Saturday, January 23, 2010

Veel lichamelijk werk

De eerste week in Nes Ammim zit er al weer op. En wat voor één. Oef... Ze hadden me al gewaarschuwd voor veel lichamelijk werk. Dat heb ik geweten ook! Maandag begon ik in de dining hall. Zeven uur starten, want om half acht opent het ontbijtbuffet voor de gasten van het guesthouse. Het eerste half uurtje werd ik geholpen, daarna moest ik het zelf zien te rooien. We hadden maar vier gasten deze ochtend, dus dat moest te doen zijn. Alles dus keurig klaar, maar de gasten kwam maar niet. De verveling sloeg toe; zitten, wachten, grapjes maken met Menachem (de kok), Hebreeuwse woordjes leren die van pas komen in de dining hall (sakin=mes, masleg=vork, lechem=brood, chalav=melk, zeetiem=olijven, sjevisiem=pruim(en), rieba=jam etc.), de keuken een beetje verkennen. Kwart voor tien waren ze er nog niet, terwijl om tien uur het buffet weer sluit. Uiteindelijk hebben we ze uit bed gebeld... Nadat ze klaar waren de boel weer afgeruimd en schoongemaakt en toen alweer vrij. Van twaalf tot zes rustig aan gedaan. Om zes uur weer werken, nu om een Nederlandse groep reizigers te bedienen. Grappig om meteen Hollandse gasten te ontvangen. Zo ging de eerste werkdag redelijk rustig voorbij. Maar dag twee was al anders. Want alleen het ochtendbuffet opdienen en afruimen maakt geen hele werkdag. De middag was dus gereserveerd voor schoonmaken. Vloer vegen, vloer dweilen, tafels dekken, ramen zemen. Om kwart voor vier was ik klaar en had ik het ook wel aardig gehad. Vooral zere voeten. Omdat er op woensdag en donderdag geen gasten waren werd ik ingezet in de housekeeping, kamers schoonmaken dus. Samen met een Nederlandse vrijwilligster die net een dag eerder aangekomen was en een tijdje als vutter kwam (vutters zijn 55-plussers die maximaal drie maanden in Nes Ammim werken), haalde ik op donderdag bedden af, maakte ze opnieuw op, veegde vloeren, dweilde vloeren, poetste badkuipen en schrobde toiletten. We hadden de vaart er flink in en gingen veel te snel. Op de ochtend hadden we het werk voor de hele dag al klaar. Dus konden we door met het werk voor de volgende dag. Nog meer kamers. Om half vier was de pit er al lang uit. Mijn voeten deden zó'n zeer! Ik was kapot! Als iemand iets gemeens tegen me gezegd had, had ik in huilen uit kunnen barsten zo moe was ik. Dus ik strompelde naar mijn kamer, plofte in bed en heb eerst anderhalf uur geslapen. Daarna kwam ik met pijn en moeite uit bed, nam een douche en ging naar de eetzaal voor mijn avondeten. Vrijdag waren er minder kamers schoon te maken en moesten we vooral extra bedden opmaken en de gangen van de het guesthouse schoonmaken. We deden rustiger aan, en kwamen zo prima de dag door. Lekker gewerkt! En toen was het alweer weekend. Althans, nu wel. De roosters varieren nogal, dus niet alle vrijdag en zaterdagen zal ik vrij zijn. Volgende week moet ik bijvoorbeeld op die dagen werken, maar ben ik al wel vrij op woensdag en donderdag. Maar ik hoor ook vrijwilligers die zes dagen op rij werken. Genoeg uren te maken dus...

Ondanks het weekend, ging mijn wekker vrijdag al heel vroeg. Om zes uur stond ik naast mijn bed, kleedde ik me aan en vulde mijn rugtas met zonnebrand, flesjes water, een extra vestje, teenslippers en een zonnebril. Om half zeven zat een aantal slaperige hoofden aan de ontbijttafel, broodjes te smeren voor de lunch. We gingen op excursie naar Beit Alfa, Beit She'an en Belvoir. Met drie auto's vertrokken we uit Nes Ammim en reden (met omwegen) naar Beit Alfa. Daar bezochten we de opgravingen van een oude synagoge. De mozaiekvloer van de synagoge is heel mooi bewaard gebleven en via een filmpje werd de geschiedenis van de synagoge toegelicht. Een uur later hadden we het gezien en stapten we weer in de auto's. De omgeving was schitterend. Mooie bergen, alles groen. Ik wilde al die bergen wel beklimmen (mezelf daarmee nogal overschattend...)! De volgende stop was Beit She'an. De opgravingen van het oude Beit She'an zijn heel uitgebreid en erg mooi om te bezichtigen. Het stadje is in Romeinse, Byzantijnse, Ottomaanse en nog veel meer handen geweest en van die verschillende tijden zijn vondsten gedaan. De Romeinse cardo (hoofdweg) is duidelijk te zien, het theater, het badhuis, heel veel zuilen, en een tell waren in volle glorie te bewonderen. Veel foto's gemaakt en lol gehad. De tell, een zelf opgeworpen heuvel die steeds groter is geworden doordat er telkens bovenop gebouwd werd door de verschillende heersers, konden we beklimmen en gaf een schitterend uitzicht over de opgravingen, maar vooral ook over de Jizreelvallei en de Jordaanvallei. Helaas was het niet zo helder, maar zelf nu was het adembenemend mooi.
Na een lunch in Beit She'an vertrokken we met een uitgedunde groep (vier mensen haakten af om naar Jeruzalem te reizen), naar fort Belvoir. Opgravingen van een kruisvaardersfort. De opgravingen zelf waren nu niet zo spectaculair, maar de rit ernaartoe des te meer. Het fort lag op een berg met weids uitzicht over de Jordaanvallei. Een kronkelende weg leidde ons hoger en hoger en gaf ons opnieuw een mooie kijk op de omgeving. Ik had er wel uren kunnen zitten genieten van de zon, de warmte en de weidsheid van het land. Maar ook aan dit bezoek kwam een einde, want we moesten weer terug naar huis om tijd te zijn voor Erev Shabbat. Dus al toerend reden we terug naar Nes Ammim. De weg was voor mij bekend, want we reden door de streek waar ik vorig jaar met Ruben en Marlies op vakantie was. En daar stak de eerste vlaag van heimwee de kop op...

Eenmaal terug in Nes Ammim sloeg de heimwee nog iets verder toe. In de loop van de week was er namelijk post van thuis aangekomen met daarin kaartjes en foto's van een hoop lieve mensen. Terwijl ik die las en bekeek, alleen op mijn kamer, wilde ik dat ik al die mensen even op kon zoeken. Maar helaas, dat zit er niet in.

Gelukkig heb ik me hier ook 's avonds prima vermaakt deze week. Zondag deed ik voor het eerst mee met de bijbelstudie-/bidgroep die een aantal jongeren met elkaar vormen. Fijn om hier jongeren te ontmoeten waarmee ik mijn geloof kan delen. Dinsdagavond Narnia gekeken op mijn laptop. Donderdagavond was er een baravond, waar we met elkaar een drankje dronken en gezellig kletsten over ons wel en wee. Vrijdagavond vierden we een verjaardag van één van de vrijwilligers. En tussen al deze dingen door klets in met jan en alleman hier in Nes Ammim en met de mensen in NL via Skype.

Vandaag  ik voor het eerst bij de Feisal geweest, de Arabische supermarkt in de buurt. Boodschapjes gedaan als smaakjesthee, stroopwafels (!), deodorant en flesjes water. Teveel eigenlijk, maar nu ben ik maar meteen klaar voor de komende vier weken. Verder uitgeslapen, nieuwe foto's online gezet, boek gelezen in de zon en een leuke kerkdienst gehad. Genoeg energie opgedaan om morgen nog meer kamers schoon te maken.

Saturday, January 16, 2010

Fotoalbum

Check nu mijn fotoalbum. Zo nu en dan zijn er nieuwe kiekjes te vinden. Zie ook de link in het menu rechts op mijn weblog.

Friday, January 15, 2010

Mijn eerste dag in Nes Ammim

Met het gejank van jakhalzen op de achtergrond schrijf ik mijn eerste blog vanaf Israelische bodem. Wat een heerlijke eerste dag heb ik achter de rug. Zoveel mensen ontmoet, zulke leuke dingen gedaan, zoveel lekkers gegeten en zo fijn genoten van de zomerse temperaturen, zo'n warm welkom. Maar laat ik nog even bij gisteren beginnen.

Want gisterochtend werd ik nog wakker in mijn ouderlijk huis in Noord-Holland. Een laatste douche, een laatst ontbijtje, een laatste keer het dorp uitrijden. Met weemoed, en tegelijkertijd vol gezonde spanning zetten we koers richting het zuiden. Een tussenstop in het ziekenhuis van Alkmaar voor de bestraling van paps. Nog een laatste keer gedag zeggen tegen schoonzusje Maaike (die daar werkt) en toen met een vakantiegevoel de auto in en de snelweg op. Rond tien uur rijden we weg uit Alkmaar, rond kwart over vier moet ik op Luik Airport zijn. Tijd in overvloed dus! We doen het rustig aan, stoppen af en toe, eten de meegebrachte broodjes op, luisteren een muziekje en genieten van het besneeuwde landschap. Dat kan nog maar eventjes, want de berichten geven aan dat het rond de 24 graden is in Tel Aviv. Vol verwachting klopt mijn hart...

Om half twee komen we aan op Luik. Véél te vroeg en op Luik is bitter weinig te beleven. Maar we drinken koffie en thee, paps en mams zoeken de parkeerkosten uit voor hun eerstvolgende reis naar Israel en we kijken mensen. Een kerel luistert mee met onze gesprekken en draait zich daarbij ook ongeneerd in onze richting. Een stevige dame in kostuum roept bij ons de vraag of ze ook stewardess is en de grote vraag blijft: hoeveel moet ik bijbetalen voor mijn bagage.

De hal stroomt vol met andere passagiers. Ik herinner me van de vorige keer dat er veel orthodox joodse gezinnen mee reisden. Veel kleine kinderen die lekker kunnen huilen in het vliegtuig. Met verbazing, en stiekem ook opluchting, vraag ik me lange tijd of ze deze dag niet reizen. Totdat het inchecken is begonnen en het opeens (bijna letterlijk) zwart ziet van deze gezinnen. Gezamenlijk staan we in de rij en in vergelijking is mijn koffer nog best klein. Na een tweede selectie had ik minder gepakt en toch bleek de koffer weer twee kilo zwaarder, ruim 27 kilo. Bij het inchecken blijkt dat (helaas) te kloppen, dus ik moet 56 euro bijbetalen. Ach, het is mijn uitzet voor een jaar. En aan alle koffers te zien ben ik niet de enige op wie ze extra geld verdienen...

Hoe nuchter mijn ouders en ik ook zijn, nu ik bijna door het poortje moet, rollen de tranen toch over wangen. We bidden nog met elkaar voor een goede vlucht, knuffelen elkaar extra stevig en herpakken onszelf daarna weer. We zien elkaar over drie maanden al weer. En Skype biedt tot die tijd uitkomst. Ik geef mijn handbagage af en loop door de detector. Die gaat af, ik word gefouilleerd, maar alles is natuurlijk oké. Oh ja, ik had nog wisselgeld in mijn broekzak bedenk ik me later. Nog een laatste zwaai en handkus naar paps en mams en dan is het avontuur echt begonnen. De adrenaline giert door mijn lijf en ik voel me miss independent. Zelfverzekerd laat ik mijn paspoort zien en neem plaats bij de gate. Nog eventjes geduld.

Mijn plekje in het vliegtuig blijkt helemaal voorin te zijn, op de rij met veel beenruimte. En naast het raam. De ongeneerde meeluisteraar zit twee stoelen naast me. Dat belooft wat. Captain Suzie (alsof het gepland is) wenst ons een fijne vlucht en brengt ons 'up in the air'. Een traan welt op in mijn ogen en tegelijkertijd kan ik een glimlach niet onderdrukken. L'hitraot (tot ziens) Belgie en Nederland, shalom Israel!

Suzie slingert van links naar rechts met het vliegtuig en even schiet er door me heen: vrouw aan het stuur... Maar ik kan mijn eigen sekse natuurlijk niet afvallen en na wat bochten boven Luik gaan we rechtuit naar Tel Aviv. De dame tussen de ongeneerde meeluisteraar en mij verhuist een paar rijen naar achteren, dus de man en ik maken oogcontact. En daarmee start een conversatie die eigenlijk heel leuk is! De man is oorspronkelijk Israeli (joods), maar woont al sinds zijn twintigste in Amsterdam. Hij vraagt me waarom ik mijn ouders op het vliegveld achterlaat en ik vertel over mijn vrijwilligersjaar. Het doet hem deugt te horen dat Israel nog vrienden heeft. We praten over oorlog, vrede en oplossingen. Ook over het weer, het verschil tussen Haifa en Amsterdam en het eten in het vliegtuig. De ongeneerde meeluisteraar blijkt een goede gesprekspartner. Maar 4,5 uur is wel een heel lang gesprek tussen vreemden, dus na een klein uurtje zijn we wel weer uitgepraat. Buiten is het donker, binnen eet ik pasta, een broodje en een blokje 'echte' Edamse kaas. De rest van de vlucht lees ik Thulcandra van C.S. Lewis. Tegen het einde zit er een doodmoe kind in de rij naast ons. Het kleintje weet echt geen raad meer met zichzelf en begint van elke troostpoging harder te krijsen. Nou kan ik me redelijk goed afsluiten, maar dit was precies wat ik vreesde. Gelukkig weet oma raadt door haar op de arm te nemen, haar streng toe te spreken en rondjes (of eerder 'rijtjes') door het gangpad te lopen.

Om half twaalf lokale tijd (het is een uur later in Israel), landden we op Ben Gurion Airport. Captain Suzie zet het vliegtuig zo zachtjes op de grond, dat mijn buurman en ik (die net weer beginnen met praten) niet eens merken dat we geland zijn. Ik loop als één van de eersten het vliegtuig uit. Hier begint de spanning de kop weer op te steken. Want nu komt de douane en moet ik met de taxi door naar mijn hostel. De douane blikt of bloost niet als ik vertel dat ik een jaar als vrijwilliger kom. Even vraagt ze hoe ik dat doe met een visum. Maar als ik zeg dat dat ter plekke geregeld wordt, krijg ik gewoon een visum voor drie maanden en mag doorlopen. Zorg minder. Mijn babage komt ongeschonden aan. Nog een zorg minder. Eindelijk maak ik een kaartje open dat als verrassing meegegeven was door Samuel. Nice! Buiten is het dertien graden. Nog een zorg minder ;-) Ik vind meteen de taxi's. Nóg een zorg minder. Bij aankomst moet ik 140 shekel betalen. Even snel gerekend is dat zo'n dertig euro voor een rit van twintig minuten. Ik ben er nog steeds niet uit of dat redelijk is, of dat ik (ondanks de meter) belazerd ben. Ach, ook dat is eenmalig (dat denk ik dan tenminste nog).

Mijn kamer in het hostel is een zwijnenstal. Vijf andere bedden zijn al bezet, het is een meidenkamer, dus je kunt je er misschien iets bij voorstellen... De dames zijn allemaal de hort op, dus ik kan rustig mijn bedje in kruipen en slapen gaan. De eerste taal die ik op de wandelgangen hoor is, uiteraard, Nederlands... Niet geheel ongestoord, maar ook niet tot vervelens toe wakker gehouden breng ik de nacht door. Om half acht gaat mijn wekker, neem ik een douche en ga naar beneden voor een ontbijt. Daar ontmoet ik Micheal uit LA. We kletsen wat, drinken beroerde oploskoffie (zelfs ik als bijna-nooit-koffie-drinker proef dat het niet veel voorstelt) en eten geroosterd brood met mierzoete jam (dat eigenlijk geen jam mag heten). Een aantal andere duffe hoofden voegt zich bij ons en we praten wat over reisplannen en het nachtleven van Tel Aviv. En daar blijkt precies dat ik geen backpacker ben, want ik ging keurig meteen na aankomst naar bed :-)

Om negen uur verlaat ik mijn hostel weer en neem de bus naar het treinstation. Voor 37 shekel zit ik ruim twee uur in de trein. Op het perron ziet het groen van de soldaten. Het is maf om jongeren te zien, niet als student maar als soldaat. Een geweer casual om de schouder, kletsend alsof het klasgenoten zijn. Maar die verwondering duurt maar een paar minuten. Daarna kijk ik niet meer op of om van een wandelend geweer. Nog vreemder hoe snel je er aan went... De trein is keurig en heeft veel ruimte voor bagage. Erg handig, want niet alleen ik heb een grote koffer, ook de soldaten zeulen nogal wat mee. Na een mooie reis, dicht langs de kust (op vijftig meter zie ik grote witte schuimkoppen op helderblauwe golven het strand oprollen), kom ik aan in Akko. Van hier is het nog zo'n tien kilometer. Ik neem weer een taxi. Vijftig shekel vraagt de chauffeur ervoor. Onwetend ga ik akkoord (eenmaal in Nes Ammim hoor ik dat het voor 35 ook kan. Toch belazerd...). En dan, na een rit door de middle of nowhere, vind ik in dat nowhere Nes Ammim.

Bij de receptie van het guesthouse ontmoet ik allereerst één van de Duitse vrijwilligsters. Sharon, een Nederlandse, is mijn mentor de komende periode. Ze geeft me een rondleiding, stelt me aan deze en gene voor, laat mijn kamer zien en vertelt een heleboel over het de gang van zaken. Ik verblijf de eerste twee weken in het Pilon-huis. Destijds het woonhuis van één van de oprichters van Nes Ammim. Het huis heeft momenteel slechts één andere inwoner, een Duitser van middelbare leeftijd. Het is ruim, gezellig en ik heb nu nog even alles voor mezelf. Over twee weken komt mijn barrak vrij en verhuis ik naar Nine Doors, een kamercomplex (negen stuks) met een gezellige/rommelige binnenplaats/-tuin.

De lunch veheugt me: vrijdag is falafeldag! Hoe goed kan je eerste maal in Israel zijn... Smullen, en meteen gezellig met de andere vrijwilligers. Ik voel me op mijn plek en wordt warm welkom geheten. Op het mededelingenbord hebben ze een welkomstboodschap voor me geschreven en iedereen is nieuwsgierig en hartelijk. Mijn muziek- en voetbalskills worden meteen bevraagd.

Voor de middag mag ik kiezen: in Nes Ammim blijven om rustig aan te doen en uit te pakken of mee met een excursie naar House of Light in Shefar'am. Een huis waar een christelijk, arabisch echtpaar hulp biedt aan dakloze meisjes, gevangenen en hun families en een soort kinderclub houdt. Uiteraard kies ik voor het laatste. Ik heb genoeg energie en wil graag de omgeving zien en mensen ontmoeten. Ik krijg er geen spijt van. De passie van Anis en Nawal Barhoum voor de mensen die ze helpen is hartverwarmend en ze zijn bijzonder gastvrij. Op het dakterras met waanzinnig uitzicht krijgen we salades, rijst met kip, brood, humus en fruit voorgeschoteld en ook baklawa ontbreekt niet. Breakfast, lunchies, afternoon teas... Het kan niet op! Ik moet wel héél hard gaan werken... :-s Want bij terugkomst in Nes Ammim wacht ons de maaltijd van Erev Shabbat. Bijna alle vrijwilligers zijn aanwezig. Wonder boven wonder ken ik de meesten al bij naam. We zingen een aantal liederen, bidden met elkaar, breken brood en drinken wijn en hebben een gezellig maaltijd met elkaar. Ik word uitgenodigd om bij het koor te komen. Een aanbod dat ik meteen aanneem.

Na de maaltijd zingen we wat bij de piano, maar dan slaat de vermoeidheid toe. Tijd om mijn kamer op te zoeken, uit te pakken en mijn bed in te duiken. Terwijl ik richting mijn kamer loop word ik gevolgd door één van de vele poezen in Nes Ammim. Miauwend en kopjesgevend volgt ze elke beweging. Sharon komt me nog even tegemoet om me eraan te herinneren hoe laat het ontbijt morgen is. We hadden al plannen gemaakt om 's morgens richting het strand te fietsen, de omgeving even te verkennen en 's middags samen met een andere vrijwilligsters één van de Arabische dorpen in de omgeving te bezoeken. Ik bedank Sharon voor de grand-tour en het warme welkom. De mensen zijn leuk, de omgeving schitterend en ik heb zelfs al een 'eigen' huisdier (twee trouwens, als je de salamander op mijn kamermuur meetelt...). Ik ben thuis!

Wednesday, January 13, 2010

Afscheid nemen bestaat wel en valt me ook nog eens best zwaar. Hoewel ik weet dat het alleen fysiek afscheid is en ik met iedereen contact hou via e-mail, telefoon of post heb ik toch aardig wat traantjes weggepikt en -geveegd deze week. Ik weet wat en vooral wie ik achterlaat, maar niet wat ik er precies voor terugkrijg.


Maar eerlijk is eerlijk, dat duurt naar alle waarschijnlijkheid maar even. Want morgen zit ik vol verwachting in het vliegtuig. Mijn ouders brengen me morgen naar het vliegveld van Luik. Om 18.15 uur vertrek ik en volgens de planning landen we om 23.40 uur lokale tijd (uur tijdsverschil met NL) op Ben Gurion. Hopelijk valt de controle mee en kan ik redelijk vlot met de taxi naar mijn hostel in het centrum van Tel Aviv rijden. Na een goede nacht reis ik met de trein door naar Nes Ammim. Vrijdag rond de lunch kom ik aan. De eerste twee dagen ben ik vrij zodat ik kennis kan maken met collega's en dorpsgenoten, de boel kan uitpakken en meteen shabbat vieren. De vrijdag en zaterdag zijn weekenddagen in Nes Ammim. De shabbat, die op vrijdagavond bij zonsondergang ingaat, begint met een gezamenlijke maaltijd. Ik val dus met mijn neus in de (kosjere) boter ;-). Zondagochtend heb ik een gesprek met de personnel manager en moet ik een papierwinkel invullen voor onder andere mijn visa. Maandag is dan mijn eerste echte werkdag.


Vanavond de puntjes op de i. De laatste was van de lijn, nog snel wat foto's uitprinten, belangrijke papieren in de handbagage, een weblogje en hopelijk goed slapen. Dat valt niet mee met zoveel spanning en things-to-do, maar een slaappilletje doet wonderen bleek de laatste twee nachten :-) Stiekem toch een paar in mijn bagage voor het geval ik een rumoerig hostel in Tel Aviv tref...


Geen idee wanneer mijn volgende blog volgt, maar het komt in ieder geval van Israëlische bodem. L'hitraot!